Starters motor van de woningmarkt
Een kans om de woningmarkt vlot te trekken ligt bij starters. Van onderaf kunnen zo verhuisbewegingen op gang komen. De starter zoals ik deze ken verlaat het ouderlijk huis, een huurwoning, of de studentenkamer en heeft volgens het Nibud ongeveer 5.000 euro spaargeld. Het huis waar de starter de komende jaren mee vooruit kan heeft veelal twee bouwlagen en een kap en heeft bijvoorbeeld 100 m2 woonoppervlak. Afhankelijk van de regio kost zo’n huis 150.000 tot 210.000 euro. De tijd dat de starter eerst een paar jaar in een goedkoop appartement woonde, is voorbij: het risico op financieel verlies is te groot.
Achter de feiten aan
De adviescommissie vraagt daarmee van deze starter om 30.000 – 42.000 euro gespaard te hebben vóór de aanschaf van een eerste huis. Als je dat vergelijkt met de gemiddelde spaarbedragen volgens het Nibud duurt het tot je dertigste voordat je een klein eengezinshuis kunt kopen. Tegen die tijd is de starter toe aan kinderen, met bijbehorend groter huis (ongeveer 120 m2 woonoppervlak) met een dito prijsniveau. Op die manier loop je continue achter de feiten aan.
Eigen huis prima spaarpot
Stel, de starter leent wel 110% van de koopsom op zijn 25e en sluit een annuïteitenhypotheek voor 30 jaar. De netto maandlasten zijn dan maar net boven het niveau van een sociale huurwoning, met als grote verschil dat de hypotheek dertig jaar gelijk blijft. Niks jaarlijkse huurverhoging. En doordat het inkomen van de starter toeneemt, neemt ook zijn spaarmogelijkheid toe. Dat creëert de mogelijkheid om eventueel later naar een luxer huis over te stappen. En als de starter 55 is… is de hypotheek afgelost. Een mooiere spaarpot kan ik me niet voorstellen.
Wat vindt u van het plan van de commissie?