Schieten we door in het verzamelen van data of doen we dat nog te weinig?
Van Nieuwamerongen: “Ik heb in het verleden weleens de indruk gehad dat we doorschoten. Tot voor een paar jaar geleden werd er via Corpodata veel meer data verzameld dan wij nu doen. Na het convenant over de gegevensuitvraag dat wij met Aedes, WSW en het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben afgesloten, is de uitvraag enorm verminderd. De doelstelling was halvering en dat hebben wij op onderdelen al meer dan bereikt.”
“Meer data verzamelen creëert voor een bestuurder en voor een toezichthouder een schijnzekerheid; alsof je alles kunt weten. Maar het gaat ook uit van een verkeerd paradigma: net zo lang doorzoeken tot je iets gevonden hebt dat niet in orde is. Het constant doorzoeken kan ook een doel op zich worden; leuke feitjes die je kunt correleren, verbanden aantonen en theorieën falsifiëren wordt dan een doel op zich. Op een gegeven moment verlies je door de data daadwerkelijk het zicht op de werkelijkheid en dan heb ik het nog niet eens over de gevaren van het gebruik van algoritmen, gevaren voor de privacy en toenemende administratieve lasten.”
“Hier staan enorm veel voordelen tegenover. De mogelijkheid om gericht toezicht te houden en te sturen. De risico’s goed in zicht te hebben en te weten waar je naar moet kijken.”
“Je kunt de vraag dus niet zo maar één op één beantwoorden. Ik denk niet dat meer data verzamelen een oplossing voor alles is. Je zult altijd moeten beargumenteren waarom je specifieke data nodig hebt. Je moet ook blijven beseffen dat je alleen maar ziet waar je naar kijkt. Vanuit welke theorie gebruik je data, en wat veronderstel je dus over de werkelijkheid. Daarom kijken wij bij de Aw ook altijd naar atypische risico’s. De vraag is dan niet wat de data zeggen, maar wat ze juist niet zeggen. Vroeger werd er bijvoorbeeld te laat gekeken naar derivaten, toen het al mis was. De vraag is wat de derivaten van vandaag zijn: kijken we nu wel goed naar duurzaamheidsmaatregelen bijvoorbeeld; wat zijn de risico’s van warmtenetten? En we kijken naar houding, gedrag en cultuur; begrippen die veel moeilijker in data te vangen zijn. En op een gegeven moment moet je ook tevreden zijn met wat je hebt omdat de nadelen van meer data gewoon niet meer opwegen tegen mogelijke voordelen. De intuïtie en gewoon boerenverstand blijven ook van belang.”
Wat zijn de gevolgen voor de corporatie, de mensen en het werk dat zij steeds meer met data te maken hebben?
Van Nieuwamerongen: “Er zal steeds meer druk komen om te zorgen dat de kwaliteit van je data op orde is. Corporaties hebben hier ook echt wel een slag te maken. Wij zien dat in data-uitvragen die nog steeds erg veel fouten en onzorgvuldigheden bevatten. Als data een steeds belangrijker sturingsinstrument worden voor bestuurders en toezichthouders, dan is de kwaliteit van de data essentieel.”
“De wereld wordt er niet eenvoudiger op en de vragen waar corporaties antwoord op moeten geven zullen toenemen en complexer worden. Dat betekent onvermijdelijk een verdere professionalisering. Tegelijkertijd, en dat is misschien in die veranderende omstandigheden wel de grootste uitdaging, hoe behoud je je menselijke gezicht en de aandacht voor die mensen die niet mee kunnen komen in deze steeds complexere wereld?”
Wordt de maatschappelijke opgave juist makkelijker of moeilijker door het beschikken over meer data, systemen en digitale mogelijkheden?
“Naar mijn mening wordt de opgave moeilijker. Enerzijds zal het inzicht toenemen en de professionaliteit groter worden. Anderzijds zal ook de afstand toenemen tussen die mensen in de maatschappij die hier niet in mee kunnen komen en de professionele organisaties. Digitalisering kan nuttig zijn, maar persoonlijk contact blijft van essentieel belang: mensen die niet mee kunnen komen, zullen oververtegenwoordigd zijn in de bestanden van de corporaties en in de wijken waarin deze actief zijn. Dit vergt voor corporaties dus enerzijds stappen richting professionaliteit terwijl de behoefte aan een maatschappelijke, kleinschalige en persoonlijke benadering steeds groter wordt.”
Voor welk belangrijk vraagstuk zou het gebruik van data een grotere of betere rol moeten spelen?
“Ik denk dat we in het verleden veel meer aandacht hadden moeten besteden aan de gevolgen van beleidsbeslissingen voor de actuele vragen van corporaties. Ik heb het dan bijvoorbeeld over veranderingen op het terrein van de ouderenzorg, de GGZ en duurzaamheid. We constateren ontwikkelingen wel, maar lijken er onvoldoende mee te doen. De huidige tekorten op de woningmarkt komen natuurlijk niet uit lucht vallen, maar toch riepen we een paar jaar geleden nog dat woningmarkt ‘af’ was. Mij intrigeert dat, wat er nu gebeurt had voorspeld kunnen worden.”
Zouden corporaties onderling meer gegevens moeten uitwisselen met maatschappelijke partners zoals gemeenten en zorg of, met het oog op privacy, juist minder? En wat is ervoor nodig om dat te realiseren?
“Dat kan ik niet zeggen. In onze Staat van de corporatiesector constateren wij dat er echt overleg noodzakelijk is tussen de verschillende partijen in zorg, justitie, gemeenten en wonen over de sociale problematiek in de wijken. De leefbaarheid is in het geding, de aantallen verwarde personen nemen toe en juist de wijken waar corporaties actief zijn blijken uiterst kwetsbaar te zijn. Ik kan mij voorstellen, dat een dergelijke samenwerking ook een uitwisseling van data veronderstelt. Tegelijkertijd maak ik me ook zorgen over de privacy. Hier moet je dus uiterst prudent mee omgaan.”
In hoeverre vind je dat corporaties al voldoende vaardig zijn in het omgaan met de toenemende hoeveelheid data, of wat moet er nog gebeuren?
“Aandachtspunt blijft de kwaliteit van data. Het valt mij op dat veel corporaties hun interne processen nog onvoldoende op orde hebben om een goed beeld te geven over hoe zij er bijvoorbeeld financieel voorstaan. Voordat er al te grote ambities geformuleerd worden, zou ik eerst werken aan een verbetering hiervan, de interne checks and balances, de zorgvuldigheid van administratieve procedures en de juistheid van de administratieve vastleggingen hebben wat mij betreft prioriteit op dit moment.”
Meer visies
In de komende weken verschijnen meer artikelen bij CorporatieNL met de visies van bestuurders en directieleden van onder meer deltaWonen, Mitros, GroenWest, Staedion, Thuisvester, KleurrijkWonen, Vidomes, Lefier, Mercatus, Groninger Huis, Mooiland, Rabobank, cegeka-dsa, Zaam Wonen, SmartR, Woonstede.