In mijn werk kijken we nog veel dieper de wijk in, op huishoudensniveau, soms achter de voordeur (alle voordeuren dus) we zoeken de fractielen, de kleins mogelijke meeteenheid voor de wijk of de buurt.
Fractielen in de wijk
Oké en die kustlijn dan? Al lange tijd gaat er een discussie hoe lang de Engelse kustlijn eigenlijk is. Door de vele inhammen, inhammetjes en grillige vorm is het niet eenduidig hoe lang deze eigenlijk is. Meet je deze in mijlen, dan is de kustlijn korter dan wanneer je deze in yards meet, of in inches. Benoît Mandelbrot (Franse wiskundige) heeft de theorie ontwikkeld van fractielen (met mooie plaatjes). Vooral mooi om te zien, interessant om te kennen, maar praktisch in ons wijkwerk?
Ik denk van wel. Het besef dat hoe specifieker je wordt, des te meer je tot de ontdekking komt dat er veel meer is, helpt om een goed beeld van een wijk of buurt te krijgen. Je kan immers altijd dieper. De vraag is dan; hoe diep moet je gaan om een voldoende beeld te hebben om te kunnen handelen?
Smaakmakers als bron
Onlangs las ik een een rapport over een wijk, waarbij enkele ‘smaakmakers’ in de wijk als bron voor de informatie waren gebruikt. De informatie was dus erg gekleurd door de bronnen en werd door bewoners als ‘onjuist’ tot ‘beperkt waar’ beoordeeld.
Of het nu ging over de gezondheid van bewoners, criminaliteit, parkeerproblemen of andere thema’s, het is steeds maar een deel van de werkelijkheid. Beleid maken op een dergelijk document is dus niet zonder risico.
De omtrek van de wijk gemeten met een maatstaf van een kilometer, afgaand op de bevindingen van 1 school in een wijk terwijl er tien of 12 zijn, geeft een te grof beeld van de werkelijkheid.
Veel duidelijker wordt het bij ‘parkeerproblemen’. Voor de een is dat een tekort aan parkeerplaatsen, voor de ander het gedrag van bewoners, voor de volgende het gedrag van bezoekers of parkeerders die vervolgens de stad in gaan. In dit geval is 11% van het wegennet in de wijk geschikt en beschikbaar voor parkeren. Niet zo heel slecht dus.
Zo ook met integratie, armoede, etc. Gaat het om een gebrek aan of om gedrag? Daarvoor moet je dus dieper de wijk in. Waarna je, net als in het ‘Mandelbrot set’ een zelfde patroon en de zelfde vragen gaat tegenkomen.
Dieper kijken dan gebruikelijk
Onze ervaring is dat wij graag een laag dieper gaan dan gebruikelijk is, om vast te stellen dat we het juiste niveau bereikt hebben. Dus niet zomaar opgeven als je de juiste cijfers hebt gevonden (of denkt te hebben gevonden) of de kenners van de wijk hebt geïnterviewd. Maar net even verder.
Wie heeft er gelijk? De jongerenwerker die zegt dat het jongerencentrum goed gebruikt wordt of de overbuurman die vast gelooft dat het gesloten is? Beide kan waar en niet waar zijn. De beleving van beiden is even subjectief. ‘Geen overlast’ betekent nog steeds niet ‘geen gebruik’.
Tijdens onze onderzoeken nemen wij geen genoegen met 50% respons. Waarom reageren de anderen niet? Welke informatie mis je als je die overslaat?
Bij verder onderzoek blijkt er vaak een reden waarom men niet reageert. Die reden is wel van groot belang:
- ‘Ze luisteren toch niet naar ons’
- ‘Ik heb al zo vaak …’
- ‘Is mijn mening dan belangrijk?’
- ‘Ach ik ben zelf ook jong geweest’
- Dus …
- Enz.
De reden waarom mensen niet reageren of meewerken, levert weer een nieuwe Mandelbrot op.
Dus, ons devies: blijf doorvragen, doorgraven, doorzoeken, tot je echt voldoende informatie hebt. Succes!
Je voorbereiden op de corporatie van de toekomst? Meld je aan voor de trainingen en events van CorporatieNL.