Wat gaat er veranderen in Nederland ten aanzien van de mobiliteit?
Karo van Dongen: “Wij zien nu al dat er met name bij binnenstedelijke ontwikkeling wordt nagedacht over het beperken van de autoverkeersbewegingen. Parkeernormen dalen fors. Dat leidt tot de ontwikkeling van alternatieve oplossingen en concepten. Denk aan elektrische deelauto’s, elektrische fietsen of Twizzy’s. Of denk aan de ontwikkeling van parkeerhubs met satellietlocaties, waartussen fiets of elektrisch vervoer wordt georganiseerd. Wellicht ook een verdere verdichting van het openbaar vervoersnet.”
“Dat in combinatie met een andere kijk op de plek van het werken stelt andere eisen aan de woning, mogelijk ook de woonomgeving en faciliteiten ten behoeve van het werk in de buurt, de werkplek die wellicht alleen nog dient om de ontmoeting en verbinding te faciliteren.”
Welke gevolgen heeft de toenemende digitalisering voor bewoners, medewerkers en omgeving in relatie tot hun mobiliteit?
Karo: “Ik zie vooral een verandering in de hoeveelheid fysieke bewegingen die nodig zijn om je werk te doen of een dienst of product af te nemen en de afstand die mensen bereid zijn daarvoor af te leggen. Dat gaat impact hebben op de benodigde ruimte en digitale mogelijkheden thuis, maar vraagt wellicht ook mogelijke tussenoplossingen in de wijk. Op de kantorenmarkt ontstaat naar verwachting een enorm overschot aan vierkante meters. Dat biedt wellicht mogelijkheden voor combinaties van wonen en werken.”
“Vervoer, transport en bezorging krijgen daarmee ook een andere waarde. Digitaal goederen in huis halen, betekent paradoxaal genoeg, dat de vervoersbewegingen tot in de steden en dorpen juist fors zullen toenemen. Dat vergt iets van de grootte en de duurzaamheid van de daarvoor gebruikte vervoersmiddelen als we de stad niet willen verstoppen met busjes.”
Welke consequenties hebben deze veranderingen voor de inrichting of samenstelling van Alwel’s vastgoedportefeuille en woningen/wijken?
Karo: “We zijn de laatste jaren eerder kleiner dan groter gaan bouwen. Dat is logisch gezien de afnemende gemiddelde huishoudensgrootte. Echter, als de vierkante metervraag van die kleinere huishoudens toeneemt als gevolg van onder andere vaker thuiswerken vergt dat wellicht juist weer grotere en anders in te richten woningen. En waar dat niet mogelijk is ontstaat er wellicht vraag naar wijkgerichte oplossingen voor de thuiswerkplek.”
“Daarnaast vraagt deze ontwikkeling iets van de digitale infrastructuur. Glasvezel als norm en niet langer als optie. Tot slot vraagt deze ontwikkeling om slimme alternatieven voor de eigen auto, recht voor de deur.”