Het begin
Het is begonnen met een wandeling door de K-buurt in Amsterdam-Zuidoost, als onderdeel van een cursus ‘Wijkontwikkelplannen’. Om de cursus meer effect te geven en van ‘levende beelden’ te voorzien, ontwikkelde WijkAdvies een wandeling langs 3 complexen die ieder om een eigen aanpak vroegen. Vaste onderdelen van de wandeltocht zijn:
- kijken naar de gebouwen;
- de omgeving;
- stedenbouwkundige inpassing;
- gesprekken met bewoners en werkers in de wijk over beleving en woontevredenheid.
Na Amsterdam-Zuidoost volgden andere wijken in Utrecht, Spijkenisse, Amsterdam-West en Oost, Amersfoort, Louvain la Neuve en Lelystad. Nu niet altijd meer als onderdeel van de cursus, maar meer gericht op de dialoog, herindeling, sloop-nieuwbouw en andere doelen. Betrekken van de bewoners, gebruikers, winkeliers etc. is altijd een belangrijk onderdeel geweest van deze tochten.
Meer dan een schouw
Waar de gemiddelde wijkschouw gericht is op het signaleren en bespreken van de knelpunten in de wijk, het horen van de beleving van de bewoners, heeft de safari meer een leerelement. Graag laten wij bewoners aan het woord over hun pride en joy in de wijk, vertellen wij of de professionals over het hoe en waarom en is het een gezamenlijke zoektocht naar trots, tevredenheid en verbeteringen.
De laatste 3 safari’s kenmerken zich door nog meer doelgericht kijken en leren. Samen naar een voor ons onbekende stad en leren van de stedenbouwkundige opbouw, de invloed daarvan op sociale cohesie. Een stad gebouwd voor mensen, waarbij de auto’s geen plek in de stad hebben, parkeergarages onder het hele centrum zijn en zelf in buitenwijken de auto ‘te gast is’. Hoe anders heeft Louvain la Neuve zich ontwikkeld in een periode waar in Nederland steden en wijken gebouwd zijn rondom de auto. Buiten leven in een stadswijk, ver van stedelijk gedoe en zo.
Ook een van de laatste safari’s was voor een afdeling vastgoed van een grote corporatie. WijkAdvies nam hen mee naar een wijk waar (in een andere stad) vele voorbeelden zijn van goede oplossingen voor de problemen waar zij zich als grootstedelijke corporatie voor gesteld zien. We kijken naar architectonische oplossingen, spreken met winkeliers, gebruikers, bezoekers, bewoners, om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over wat wel gelukt is en wat er nog beter kan.
Een tocht met stedenbouwkundigen en bewoners door een wijk uit de jaren ’60 van de vorige eeuw, levert veel informatie op over gebruik, het creëren van private en publieke ruimten, gedeelde ruimten en wat wordt gezien als ‘de mooie plekjes in de wijk’ waar we on onveilig voelen en welke mogelijkheden er zijn om dit te sturen. “Waar wil je als bewoner dat je op kunt sturen, en hoeveel sturing sta je toe van buitenaf?” We gebruiken nu de modellen van Jane Jacobs, Jan Gehl, Walter Christaller om wat we zien, voelen en beleven te onderbouwen.
Verdiepingsslag
De ontwikkeling heeft niet stilgestaan en staat nog steeds niet stil. Inmiddels staat de volgende safari al weer op de planning. Nu gaan we gebruikmaken van statistische methoden en technieken om het beeld van bewoner en professional nog scherper te maken. Geïnspireerd door Mandelbrod en zijn observaties om het meten van de kustlijn te verbeteren, willen wij de rafelranden van de wijk nog beter, zuiverder en preciezer meten en in beeld brengen. Die rafelranden zijn immers langer naarmate je meetlat korter is.